Met groot verdriet las ik zojuist het bericht dat Anne Sevinga overleden is. Zo iemand met wie ik in eerste instantie een hele fijne werkrelatie opbouwde, die zich ontwikkelde tot een echte en hechte vriendschap. Een warm mens, altijd behulpzaam, altijd goedlachs, iemand bij wie het glas altijd halfvol was, die altijd een bemoedigend woord paraat had en als perfectionist tot het uiterste ging om goed werk af te leveren.
Ik leerde Anne kennen toen ik in de jaren ’00 voor Muziek en Beeld (nu Entertainment Business) werkte. Hij was al sinds de oprichting in 1993 betrokken bij naburige rechtenorganisatie Sena, waar hij in mijn vakbladtijd pr- en communicatiemanager was. Een absolute specialist op het gebied van intellectueel eigendom. We hadden dus vaak contact, want er was nogal eens iets te doen op dat vlak. In onze gesprekken was hij altijd bereid me meer te vertellen dan ik kon publiceren. Aan die inzichten heb ik in latere interviews rondom het auteursrecht en collectief beheer veel gehad. Hij kon ook altijd smakelijk vertellen over zijn avonturen in verre buitenlanden, waar hij soortgelijke organisaties hielp opzetten. Niet overal met evenveel succes als in Nederland, om het mild uit te drukken. Anne werd op de moeilijke gevallen afgestuurd en kreeg vaak te maken met culturen waarin het auteursrecht ‘minder begripvol’ werd ontvangen.
In 2008 ging ik met hem de nieuwsbrief SEN@zine Right! maken. Een nauwe en enorm prettige samenwerking, waarbij wij samen de onderwerpen bedachten en de redactie en eindredactie voor onze rekening namen. De redactievergaderingen waren altijd een feestje (ik keek in die tijd niet naar alle redactievergaderingen evenzeer uit) en dankzij zijn duidelijke en grondige briefings kwam ik altijd met interessant materiaal terug. We waren allebei erg gedreven, en trots op onze eindproducten. Toen ik bij uitgeverij iMediate wegging, gaf hij mij de klus mee en was daarmee mijn eerste opdrachtgever. Ik kon me geen leukere start van het zelfstandigenbestaan wensen.
Na zijn pensionering hielden Anne en ik contact. Hij bleef van een afstandje betrokken bij Sena, en vooral bij het intellectueel eigendom in zijn algemeenheid. Hij deed nog regelmatig advieswerk, maar had ook meer tijd om aan zijn hobby’s te besteden. Vooral golfen, zijn oud-kameraden van vliegbasis Soesterberg en Alcatraz. Dat laatste was meer dan een hobby. Het was een passie. Dankzij zijn vele – en zoals we hem kennen grondige – onderzoek heeft hij enorm bijgedragen aan de ontdekking van en geschiedschrijving over vele details rondom deze gevangenis. Hij schiep veel genoegen in zijn ontdekking dat een van de boeven die op het eiland gevangen gezeten had een handlanger had die Schlosser heette. Fijntjes kon hij dan laten weten dat ik blijkbaar uit een niet hele frisse familie voortkwam.
Daarover gesproken: zoals ik door Anne zijn lieve vrouw Joke ontmoette, had hij via mij mijn Petra leren kennen. Ook zij konden heel goed met elkaar opschieten. Op een gegeven moment vroeg hij wat eigenlijk haar meisjesnaam was. ‘Stienstra’, antwoordde ik, en toen bleek zijn moeder ook een Stienstra te zijn. Sterker: Petra kwam erachter dat de moeder van Anne ook in haar familiestamboom voorkwam. Sindsdien noemde ik hem steevast (maar natuurlijk feitelijk onjuist) ‘oom’. Dat deed ik ook in onze correspondentie, of als ik op Facebook eens op een van zijn berichten reageerde. Bij gevolg ben ik vandaag verschillende keren gecondoleerd met het overlijden van mijn oom. En hoewel Anne niet echt mijn oom was, komt zijn overlijden even hard aan als dat van een familielid.
In het voorjaar van 2021 kreeg hij dusdanig corona, dat hij in het ziekenhuis op de Intensive Care terechtkwam. Een geluk bij een ongeluk, want daar werd ontdekt dat Anne leukemie had. Vlak voor de Kerst van dat jaar werd hij opnieuw opgenomen, nu voor een stamceltransplantatie. Vlak daarna beklaagde hij zich er in een appje alleen om dat het verplegend personeel op Kerstavond aan zijn bed gestaan had met alcoholvrije(!) champagne. ‘Gelukkig’ was hij van de wereld. Ondanks het feit dat het herstel een grillig beloop had, bleef Anne in elk contact positief. In zijn laatste berichtje, van 23 december, vertelde hij dat hij net weer uit het ziekenhuis was. Toch weer complicaties, waaronder afstotingsverschijnselen. Desondanks bleef hij optimistisch: ‘Details doen we in het nieuwe jaar met een glas erbij, het is teveel om in detail te beschrijven’.
Op 12 januari is Anne overleden en heffen Peet en ik het glas zonder hem erbij. Proost oom, ik ga je enorm missen. Doe mijn vader de groeten. Old soldiers never die!