Vandaag, 18 mei 2020, is het precies 10 jaar geleden dat Spotify in Nederland gelanceerd werd. Ik riep toen al enkele jaren in mijn vakbladcolumns dat abonnementmodellen in mijn optiek weleens de toekomst van de entertainmentbranche zouden kunnen zijn, dus toen op dat vlak serieuze stappen gezet gingen worden, omarmde ik gretig de uitdrukking ‘put your money where your mouth is’. Die 10 euro per maand, die sindsdien een eenheidsprijs geworden is voor dit soort diensten, was voor mij een no-brainer.

Een simpel rekensommetje leert dus, dat ik in de tussentijd 1200 euro aan Spotify heb uitgegeven. Dat had ook 0 euro kunnen zijn, als ik gekozen had voor het freemium-model, dat binnen de muziekindustrie niet zo lekker ligt. Als gezin investeerden we nog veel meer in ons muziekplezier, want mijn vrouw is al bijna even lang als ik abonnee. We hebben zelfs niet eens de moeite genomen een familieabonnement af te sluiten.
De eerste tweeënhalf jaar kon je op streamingdienst Spotify ook liedjes downloaden. Voor een bundel van 100 downloads betaalde je 69 euro (veel minder dan bij à la carte-dienst iTunes dus), maar die moesten dan wel binnen een maand na aankoop verzilverd worden. Naast dat tientje abonnementsgeld betaalde ik dus nog een veelvoud per maand aan downloads. Misschien was ik een van de weinigen, maar ik weet nog dat ik behoorlijk pissig was toen die optie opeens kwam te vervallen. Alsof het begin 2013 zo goed ging met de industrie dat ze dat geld wel konden missen…

Revolutie
De mogelijkheid om muziek te streamen veroorzaakte een totale ommezwaai in de consumptie van (in eerste instantie) muziek. Bij radio moest je maar afwachten wat je werd voorgeschoteld, maar bij fysieke dragers kon je de keuze zelf maken. Cassettes en CD’s maakten je muziek door de komst van Walk- en Discmans ook mobiel, en dankzij MP3’s in combinatie met iPods en andere spelers kon je je mobiele collectie nog eens flink oprekken. Maar nooit eerder had je de beschikking over, inmiddels, 50 miljoen tracks, die ook nog eens geen opslagruimte innemen. Het enige wat je nodig hebt is een internetverbinding (hoewel je buiten de EU beter offline kunt luisteren, omdat je portemonnee anders leegloopt door je dataverbruik).

Tracks snacken
Behalve de manier van luisteren, is de muziekconsumptie de afgelopen tien jaar ook op een ander vlak erg veranderd. Meer dan ooit luisteren consumenten naar losse liedjes in plaats van complete albums. Noem het snacken, terwijl artiesten zich het liefst presenteren als een sterrenrestaurant. Is die verandering dan de ‘schuld’ van Spotify? Ik denk eerder dat streaming op het juiste moment kwam om een oplossing te bieden voor een behoefte die latent al bestond, en die mede ontstaan was door een veel breder entertainmentaanbod dan muziek alleen (mobieltjes, Netflix, enz.). Je kunt je geld (en tijd) nu eenmaal maar één keer besteden. De combinatie van die concurrentiestrijd en de focus op losse nummers heeft nog een ander gevolg. Artiesten voelen een druk om altijd ‘top of mind’ te willen blijven. Immers: uit het oor, uit het hart. Dat leidt tot een enorme productiviteit. Zozeer zelfs, dat het soms bijna niet meer bij te benen valt.

Doorbetaling
Spotify kon alleen van de grond komen dankzij de steun van de muziekindustrie. Die kreeg in ruil voor afspraken over de rechten een aandeel in de dienst. Zoals bekend heeft dat de industrie geen windeieren gelegd en ervoor gezorgd dat het, na een hele zware start van deze eeuw, weer beter gaat. Voor de echte creatieven, de artiesten en componisten, is streaming in de meeste gevallen nog nauwelijks een businessmodel. Aan de ene kant komt dat door de verdeling van de royalty’s, die wat mij betreft zou moeten zijn gebaseerd op de daadwerkelijke muziekconsumptie van de individuele gebruikers. Zo werkt dat echter niet.
Aan de andere kant keert Spotify maar liefst 70% van zijn netto streamingomzet uit aan de rechthebbenden. Dat is serieus geld. Onafhankelijke artiesten ontvangen hun aandeel via hun distributeur; bij uitvoerenden en auteurs die onder contract staan, gaat dit geld naar hun label of uitgever. Die betalen dan weer door, na aftrek van een overeengekomen percentage voor hun diensten. Die percentages bepalen dus wat er echt aan de strijkstok blijft hangen voor de makers, en dat is in de meeste gevallen niet veel. Op dat deel van de doorbetaling heeft Spotify echter geen invloed.

En nu?
Gelukkig voor mij ben ik geen praktiserend muzikant of componist. Maar ik ben wel een enorme muziekliefhebber en realiseer me dat het een niet zonder het ander kan bestaan. De muziekindustrie heeft natuurlijk eenzelfde afhankelijkheidsrelatie met de creatieven. Daarom vertrouw ik erop dat er uiteindelijk een rechtvaardiger verdeling komt, al klinkt dat misschien naïef of zelfs tegen beter weten in.

Puur als gebruiker ben ik in elk geval superblij met Spotify. Ik betaal dat tientje elke maand met een grote glimlach en heb nog nooit zoveel nieuwe muziek ontdekt als de afgelopen 10 jaar. Ook het delen van mijn ontdekkingen was nog nooit zo snel en makkelijk. Wat mij betreft is Spotify een blijvertje!

Hoofdfoto: Getty Images
Foto geld: Maryna Pleshkun via 123RF.com

Vorig artikelPersbericht: NoticeSound and Motivaction combine expertise
Volgend artikelIlona Haaijer duidt economisch belang cultuur- en mediasector

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in