In sommige gevallen zie ik de voordelen van hoe dingen ‘vroeger’ gingen (of geregeld waren, of aangeboden werden). Toch ben ik bij nieuwe ontwikkelingen geneigd eerst te kijken naar de verbeteringen ten opzichte van hoe het was; de bugs (of in algemenere termen: onvolkomenheden) komen meestal vanzelf wel op mijn pad ;-). Enig realisme is bij de beoordeling op zijn plaats: het gevoel rondom bepaalde nieuwe technologieën is nu eenmaal onverenigbaar met dat bij hun voorgangers. Zo kun je een digitaal verkregen track niet in je handen houden en mist in veruit de meeste gevallen het boekje, waar je zo lekker doorheen kon bladeren. Over dat laatste wil ik het hier hebben.

Ik begin, in het kader van het realisme, met een relativerende opmerking: niet veel cd-kopers zullen in het verleden zo fanatiek als ik de boekjes hebben uitgeplozen, op zoek naar bijvoorbeeld interessante gastartiesten. Het is dus goed mogelijk dat het schrappen van de productie (het bij elkaar brengen van en betalen voor beeldmateriaal en teksten; opmaak; drukken) van ‘cd-boekjes’ bij digitale albums een mooie bezuiniging is, die de netto opbrengst verhoogt. Zeker als je weet dat iTunes wel de mogelijkheid biedt alle pagina’s van het ‘ouderwetse’ booklet te uploaden, maar labels zich vaak beperken tot het ‘voorkantje‘. Dat volstaat in het online-tijdperk blijkbaar.

Waar het hier echter om gaat, is juist de rest van het vroegere boekje, dat bij de meeste digitale releases dus ontbreekt. Juist op die pagina’s staan songteksten, bedankjes en niet in de laatste plaats: credits. Wie hebben de nummers (mede)geschreven, welke muzikanten zijn op de liedjes te horen, enz. Oftewel: wie hebben recht op een deel van de opbrengst? Natuurlijk wordt die informatie ook opgegeven bij het aanmelden van de songs bij Buma en Sena, maar dat aloude boekwerkje was een overzichtelijke, voor iedereen toegankelijke verzamelplaats van al die relevante data.

Dat die credits in het digitale tijdperk veel minder makkelijk vindbaar zijn, bleek een paar weken geleden, toen Gotye er ineens van beschuldigd werd zijn wereldhit Somebody That I Used To Know bij elkaar gestolen te hebben. Een Australische journalist was ‘erachter gekomen’ dat het nummer gebaseerd was op een geloopte sample uit het instrumentale Sevilla van Luiz Bonfá en het ‘nieuwtje’ verspreidde zich razendsnel over de wereld. Dat het bericht klopte, bleek wel uit de ‘bekentenis’ van Gotye dat hij met de familie van de overleden Braziliaanse muzikant had afgesproken dat zij 45% van alle royalty’s zouden krijgen. Dit heeft hen tot nu toe een miljoen dollar opgeleverd.

Even los van het feit dat dit een zeer ruimhartige deal is voor een sample van 3 (zegge: drie!) seconden, was de toestemming voor het gebruik van dat fragment (en dus die betalingsregeling) vooraf al geregeld, zoals het hoort.

Gotye steekt het belang van de sample niet bepaald onder stoelen of banken in deze 3VOOR12 Song Story over het liedje, en het oorspronkelijke werk en de componist daarvan staan ook met naam en toenaam vermeld in het boekje bij de fysieke cd. Maar voor iemand die die niet bij de hand heeft, is zoiets tegenwoordig blijkbaar moeilijk te achterhalen. En dan ga je ook niet even rondbellen (een manager of uitgever had heel snel uitsluitsel kunnen geven), maar je publiceert je verdenking gewoon. Jammer dat ‘hoor en wederhoor’ steeds meer verwordt tot ’tweet en retweet’.

Nu is dit maar één voorbeeld, maar voor wie in deze materie geïnteresseerd is, is dit een interessant stuk over het belang van credits in het digitale tijdperk. Wellicht geen al te sexy onderwerp, zeker niet uit consumentenoogpunt, maar wel een dat op de achtergrond zwaar bevochten wordt door een organisatie als The Music Producers Guild.

Vorig artikelInterview NOS Journaal over het faillissement van Free Record Shop
Volgend artikelVerdiepingen op entertainmentjaarcijfers 2012

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in